OVER MIJ
Mijn aangeprate zelf
Hoi, ik wilde graag iets over mijzelf vertellen. Maar dan zou ik ook jou beschrijven en alles wat is. Maar om het iets gemakkelijker te maken zal ik wat zeggen over hoe ik genoemd ben met mijn geboorte en wat mij is verteld wat of wie ik ben.
Ik ben geboren als mens en heb de naam gekregen Ilse Marianne. De eerste paar jaar van mijn leven droeg ik de naam van mijn moeder die mij onwettig had gekregen uit een Canadese affaire waardoor ik als bastaard ter wereld kwam. Mijn moeder trouwde en toen kreeg ik de achternaam van mijn stiefvader. Kreeg ook nog een halfbroer en halfzus. Mij werd verteld dat God bestond en wij gingen naar de kerk. Op school had ik het moeilijk. Ik had wel vrienden maar voelde me altijd een buitenstaander. Ik was erg onzeker en voelde mijzelf thuis en op school ongelukkig. Gelukkig had ik een buurmeisje als vriendin waar ik gek op was en een hond. Deze twee hebben mij door mijn vroege jeugd heen geholpen. Ik ben zo negatief opgevoed dat ik geloofde dat ik lelijk en vreemd was en vooral geen eigen mening had. Op het Atheneum kreeg ik wederom vrienden en ik bleek intelligent te zijn. Wat voor mij het leren niet leuker maakte. Ik sportte veel en dat vond ik leuk. Dus op dat moment was ik Ilse Marianne, sportief, slim, onzeker en alles behalve gelukkig. Wel had ik twee hartsvriendinnen die mij door alle schooljaren hebben geloosd. Ik kende leuke momenten zoals iedereen maar onderliggend was er altijd een sluimerende waas van onvrede, onrust en donkerheid. Ik werd gedreven door een onrust die ik niet kon verklaren maar die ervoor zorgde dat ik altijd niet wilde zijn waar ik op dat moment was. Ik kon dus ook niet genieten van gewoon zijn in het moment. Waarschijnlijk komt dit veel mensen bekend voor. Ook voelde ik altijd een druk dat ik dingen moest doen, ook al was het niet altijd helder wat het dan was. Ook het gevoel dat wat ik ook deed, het nooit goed genoeg was. Maar voor wie en waarom niet had ik weinig idee. Wel wist ik dat ik een onrustige nerveuze, serieuze aard had. Zowel thuis als op school. Ik wist ergens dat ik geen onderdeel wilde zijn. Niet van school, niet van ons gezin, niet van een groepje vrienden, niet van de sportvereniging, niet van de kerk. Ik kon me nooit één voelen met een besloten groep. Wel kon ik mijzelf vermommen als één van hen door de groepscodes goed te kopiëren. Het was daarom om ronduit onmogelijk mijn identiteit te vinden omdat identiteit inhoudt dat je jezelf identificeert met een bepaalde gesloten groep. Wat resulteerde in een totale chaotische identiteitsmix. Mijn kledingkast hing vol met kleding die ik al gelang mijn humeur aan kon trekken. Hierdoor kon ik van kak tot punk het schoolgebouw betreden. Graag wilde ik het achterste van mijn tong laten zien, maar hoe doe je dat als er zoveel op je tong ligt. Een aantal zaken waren wel al duidelijk geworden. Ik kon slecht tegen ongelijkheid. Ik kon niet omgaan met dierenleed en ik was meestal voor de underdog wat ook resulteerde later in links stemmen. Maar dit was niet omdat ik bij een groep wilde horen dit was omdat het resoneerde met iets in mij, diep van binnen. Voorbij het achterste van mijn tong daarbinnen was een ruimte met spiegels die heel af en toe iets weerkaatsten, iets wat ik sterk als mijn waarheid voelde. Maar identificeert mij dit? Ik was eenvoudig kernwaarden aan het formeren. Mijn kernwaarden, dus toch een identiteit? Wat was dat gevoel, dat zekere gevoel? Het was niet iets geloven, het was iets weten. Een waarheidsgevoel. Mijn waarheid? Dus toch een identiteit? Of zou er zoiets bestaan als DE waarheid? Hier begon mijn queeste. Het op zoek gaan naar DE waarheid.
Ondertussen ging mijn aangeprate persoonlijkheid verder met leven aangespoord door regels waar ik mij blijkbaar aan moest houden, verplichtingen en ik stevende af naar een plaatje van een persoon dat iets moest leren, een baan moest vinden, een partner moest vinden, kinderen moest krijgen, een huis moest hebben, een tuin misschien, een hond.... een plaatje... ik was op reis naar een plaatje. Op reis naar iets uit een boek. Ik voelde in mij een steeds groter groeiende weerzin opkomen omdat ik het gevoel kreeg dat ik meegesleurd werd in een besloten groep. Een grote besloten groep die allen op weg waren naar dat plaatje. Mijn onrust maakte mij paniekerig en fluisterde in mijn oor: en dan? en dan? wat als dat ooit komt? en dan? Ik ben vanaf dat moment, onbewust nog toen, dit plaatje gaan saboteren. De buitenwereld moest op één of andere manier begrijpen dat ik hier niet aan mee wilde doen. Maar er waren grote krachten aan het werk.